Een lap braakliggende grond, overwoekerd door onkruid, meer valt er niet te zien op de Gerichtstraße 25. Toch volstaat het voor Cyrilla, zij is in tranen. Hier stond de boerderij van de familie Müller bij wie haar moeder in de oorlog werkte. Iemand troosten, dat is ook een kunst. Sommige mensen kunnen dat, die zuigen het verdriet uit een medemens als het gif uit hun eigen hand na een wespensteek. Ik ben een stuntelige trooster, weet nooit wat te doen of te zeggen. Haar in mijn armen nemen, dat kan ik nog wel verzinnen en dat heb ik al gedaan, maar nu sta ik hier maar wat te weifelen. Moet ik haar tranen trachten te stelpen met lieve zachte woordjes of moet ik haar juist aanmoedigen uit volle borst te huilen, dan is het er maar uit? In de vrees dat mijn besluiteloosheid voor desinteresse zal worden aangezien, wieg ik haar maar een beetje heen en weer. Een paar zachte klopjes op haar rug geven zou gepast zijn, denk ik, maar er zit een rugzakje in de weg.